, [], Whether one can, without a mortal sin, deny the truth which would lead to one's condemnation?
Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Toen zeide Jozua tot Achan: Mijn zoon! [32]Geef toch den HEERE, den God van Israel, de eer, en doe voor Hem belijdenis; en geef mij toch te kennen, wat gij gedaan hebt, verberg het voor mij niet. 32. Hebreeuws, stel. Toen Achan zijn begane misdaad beleed, zo gaf hij God de eer, dat Hij hem recht getroffen had.